En toen was ik ineens jarig en dat was eventjes heel hard. Niet bij Els en mijn vader kunnen zijn, niet mijn eigen taal kunnen spreken.. En dan ook nog éénendertig worden, imagínate! Één-en-dertig…!
Om 12 uur ging de telefoon en hoorde ik een paar mannenstemmen keihard Spaanse verjaardagsliedjes zingen. “Kom je hiernaartoe Laurie? Dan gaan we karaoke zingen en met je knuffelen!!” Wow, wat voelde ik me deze dag alleen en wow, wat voelde ik me ook helemaal niet alleen. Ik heb lieve mensen om me heen die me bellen op mijn verjaardag en me paracetamol komen brengen als ik ziek op bed lig. Ik wordt geaccepteerd, ben geliefd, en dat is, als alles om je heen nog nieuw is en soms eng, je constant aan jezelf twijfelt en op (zonder twijfel zelf gekozen en gewaardeerde) wankele benen staat, een zálig gevoel!
Met dezelfde mannen die aan dit gevoel bijdragen was ik vandaag op de internationale dag van het theater! Omar, Karito en Raymundo organiseerden de eerste viering van deze dag in Cochabamba. Ondanks dat ik er dus eigenlijk niks mee van doen had werd ik er volop bij betrokken. Vooral de laatste dagen kon ik goed worden ingezet bij crisisoverleg wanneer ze elkaar niet helemaal meer begrepen…, er contacten moesten worden gebeld, attributen moesten worden gekocht en een geluidsinstallatie moest worden bestuurd. Heel lekker om met iets mee te doen zonder in de stress te hoeven participeren! En wat deden ze het goed!! Met zijn drieën een publiek van wel 200 onbekenden bijeenbrengen op het grootste plein van de stad. Ik was trots!! Maar dan.. op dezelfde avond zou Omar zijn eerste les geven aan een groep vijftien- tot achttienjarigen jongeren in een gemeenschap in het Oosten waar we mee samenwerken. In alle organisatiechaos was hij dit vergeten en kwam hier twee dagen van te voren mee aanzetten… Hoe pissig ik ook was over deze laat gemelde slordigheid begreep ik ook wel dat ik hem niet van deze dag af kon houden dus, oké. Ik neem je les over. Maar dan houd ik ‘m kort en neem ik ze mee naar de theateravond om ze te inspireren! Voor de start had ik er lichtelijk buikpijn van maar toen we eenmaal bezig waren… méér, méér, ik wil méér!! De pubers hadden een lange concentratiespanne, luisterden (?), lachten om grapjes (??) en snapten snel wat ik van ze wilde. We hebben samen gesprongen, gelachen, gegild, nagedacht en samengewerkt… In de bus op weg naar de theateravond gierden de ideeën door mijn hoofd. Dít kan ik in een les doen, dát zou ook leuk kunnen zijn. Ik wil deze les zelf geven, voelde ik in heel mijn lijf. Dit terwijl ik me hier op onze andere locatie helemaal nog niet klaar voel. Tijd dus om (mee) les te gaan geven!
Maar goed. Nu dan nog even over de Casa! Hoe gaat het? Wat doen we dezer dagen? Zijn de lessen nu al beter bezocht? Is het lokaal af? Ja! Het is af. We beginnen allemaal langzaamaan aan elkaar, de omgeving en de leerlingen te wennen en ons eigen ritme te vinden. Het gaat dus goed! Maar ook niet goed, want de meerderheid van de lessen is niet vol. Sterker nog, sommige lessen zijn leeg. Wat we daar aan doen? Presentaties houden, contacten leggen, lullen als brugman, met moeders en kinderen, met school directeuren en buurtwachters. Een dagelijks gevecht! Vorige week zat ik een oudervergadering bij. Een klas vol met cholitas, met kleurige doeken op hun rug -waar voetjes uit staken-, gouden tanden in hun mond en waanzinnig inheemse gezichten. Net als overal ter wereld zijn het de moeders die op oudervergaderingen komen, die hun mond opentrekken als er iets niet goed gaat en hun kinderen ervan weerhouden al té leuke dingen te doen (nee, nee, grapje!!). Het resultaat van de vergadering was dat de moeders me serieus namen, begrepen dat de lessen niet alleen voor ‘het leuk’ waren en massaal hun kinderen inschreven. Hard nodig want hoe hard de kinderen ook roepen: “ja leuk”, “ik kom!”, “wanneer en waar?”. Ze komen niet. Soms weet ik het echt even niet meer. Wát zou nou wel werken? Hoe zorg ik dat het niet bij enthousiast inschrijven blijft maar ze ook daadwerkelijk kómen? Hoe zorg ik dat moeders hun kids niet uit de lessen trekken om op broertjes en zusjes te passen, dat júist de kinderen die moeten werken om brood op de plank te brengen ook bij mij nuttige dingen komen leren? Zucht. Pijnlijk voorbeeld: ik ben in een café in het centrum even mijn gedachten aan het ordenen wanneer er wéér iemand naast mijn tafel komt staan om dingen te verkopen. “Nee”, zeg ik zonder te kijken, “ik heb al kauwgom en hoef ook geen sigaretten”. Als ik toch even opkijk zie ik een gezichtje vol schrik en schaamte. Eén van mijn leerlingen… Nog geen elf jaar.. En het is al 12 uur geweest.. Nu begrijp ik waarom hij al een week niet in de les kwam en me onzinnige excuses gaf als ik hem ernaar vroeg.. Snel wenst hij me een goeie avond en gaat er vandoor. Auw! Maar juist deze kinderen wil ik erbij houden! Deze kinderen zijn een van de redenen dat ik hier ben! Maar hoe houd ik ze erbij? Soms moet ik er even afstand van nemen en niks mee willen, zodat ik dan later weer vol enthousiasme aan een nieuw idee of een nieuwe ingeving kan gaan werken! Want ik weet dat het goed is wat we doen, het werkt, het nodig is, het ze helpt en dat ze zonder het zelf door te hebben leren TROTS te zijn in plaats van schaamte te hebben om dingen waar ze geen controle over hebben…