“Ik wilde al heel lang in Latijns-Amerika
wonen en Bolivia was zo overduidelijk
dé plek”
We stellen je graag voor aan de oprichter van Casa!
Ze houdt niet van slappe frietjes, is dol op de geur van dennenbomen en richtte 10 jaar geleden Casa de la Alegría op. Waar ligt ze wakker van en hoe vestigde ze zich in Bolivia? Dat en meer lees je in het volledige interview.
“Toen ik hier was voor de master van mijn studie werd het heel duidelijk dat ik in Bolivia wilde wonen. En besloot als ik hier ga wonen, dan wil ook echt iets nuttigs doen met mijn Europese netwerk en ervaring die ik heb opgedaan tijdens mijn studie.
Ik vroeg aan Boliviaanse mensen, die in mijn netwerk zaten dankzij mijn masteronderzoek, wat hebben jullie nodig? Op basis daarvan, en van wat ik zelf gezien heb, besloot ik om de stichting Casa de la Alegría op te richten.”
Was het lastig met de taal om je in Bolivia te vestigen?
“Ik spreek nu heel goed Spaans. Maar geloof me, ik heb geen talenknobbel, dus ik heb flink geleden. Vooral ook door de lokale slang en nuances. Bijvoorbeeld in het begin zei ik tegen de theaterdocenten dat ik wilde dat de lessen meer als een therapie werden. Om er na een half jaar achter te komen dat het woord therapie hier voornamelijk handarbeid betekent. Belangrijke nuances dus..”
Heb je een relatie? En kinderen?
“Uit een eerdere relatie met een Amerikaan heb ik een dochter die nu zes is. Sinds een half jaar heb ik een Boliviaanse vriend, dus dat is vers van de pers. Ik heb geboft met m’n vriend, hij is echt het tegenovergestelde van een macho, maar toen hij mij leerde kennen kon hij nog geen ei bakken! Hij is veertig en hij woont nog bij z’n ouders, net zoals alle andere mannen van veertig. Ik kan er met hem wel grapjes over maken, maar het is heel normaal hier. Het heeft natuurlijk ook weer met de armoede te maken: op jezelf gaan wonen is gewoon niet te betalen.”
Gaan jij en je dochter nog wel eens terug naar Nederland?
“Een keertje, toen ze drie was, toen woonde ik al acht jaar in Bolivia. Ik vond het belangrijk om te doen, vanwege haar Nederlandse roots. Het was raar voor haar, ze zei bijvoorbeeld: “mamma, alle kindjes zijn hier blond” en ze is zelf echt superblond, hé. Het was echt heel bizar voor haar. Normale dingen als bijvoorbeeld de trein en geiten in de kinderboerderij, het was allemaal een totale cultuurschok voor haar”
Wat mis je uit Nederland?
“Ik mis mijn vrienden en het eten. Ik vind het eten hier echt verschrikkelijk. Ik hou van een patatje oorlog, broodje kroket. Maar ook Turkse pizza’s, Libanees of Afghaans eten, Arabisch of Mexicaans. Ik ben 4 kilo aangekomen toen ik in Nederland was de vorige keer. Frietjes daar snappen ze hier niks van. Ze zijn allemaal slap”
Houd je meer van bos of strand?
“Ik moet zeggen dat ik het Kralingse Bos in Rotterdam, waar ik ben opgegroeid, en het strand in Den Haag erg mis. Dat zijn zulke fijne plekken. Maar toch ben ik meer een bos mens. Ik vind uitwaaien op het strand ook zalig maar die dennenbomen… als ik ze hier zie, probeer ik ze ook altijd te ruiken.”
Waar lig je wakker van?
“Ik lig nog te vaak wakker van de hoeveelheid werk. De hoeveelheid werk op mijn bureau is echt veel. En dan vooral de hoeveelheid verantwoordelijkheid en dingen waarvoor mensen alleen bij mij terecht kunnen, die is echt enorm. Daar lig ik nog wel eens over wakker. “